Voor wie zich wil verdiepen in het werk van Arvo Pärt (1935) en niet weet waar te beginnen, brengt Brilliant Classics zijn mooiste muziek samen in een vriendelijk geprijsde negendelige box. The Collection bevat een royale greep uit het rijke oeuvre van de in Estland geboren componist, variërend van solopianostukken tot imposante koor- en orkestwerken.
Als geen ander beheerst Pärt de kunst van het weglaten. De stijl van Pärt is herkenbaar en veel luisteraars worden diep geraakt door zijn muziek. Wereldwijd behoort hij tot de meest uitgevoerde nog levende componisten.
‘Wie mijn filosofie wil leren kennen moet de kerkvaders bestuderen,’ zegt Pärt over zijn voornaamste inspiratiebron. Zijn eerste religieuze werk ‘Credo voor piano, koor en orkest’ (1968) bracht hem in conflict met de communistische machthebbers in Estland. In de vroege jaren zestig had hij zich nog geprobeerd aan te passen aan de eisen van zijn tijd en schreef hij in navolging van Boulez en Stockhausen muziek zoals die destijds geacht werd te klinken. Voor Pärt bleek dit echter een doodlopende weg; hij stopte enkele jaren zelfs geheel met componeren. In plaats daarvan verdiepte hij zich in Gregoriaanse koorzang en renaissance-muziek.
De Estse componist vond zijn eigen stem in een nieuwe vorm die hij de tintinnabuli-stijl noemde. Hiermee verwijst hij naar de muzikale patronen en de ritmische verschuivingen die optreden tijdens het luiden van klokken. Op diezelfde manier verschuift Pärt voortdurend zijn muzikale motieven. Hierdoor behouden zijn composities hun eenvoud en geruststellende herkenbaarheid, maar blijven ze toch in beweging.
Deze minimalistische manier van componeren mag tegenwoordig dan veel navolging krijgen, eind jaren zeventig was Pärt een pionier. Hij ontvluchtte zijn vaderland in 1980 en kwam terecht in Wenen. Vervolgens reisde hij door naar West-Berlijn waar hij een groot deel van zijn leven is blijven wonen. Tegenwoordig verdeelt de componist zijn tijd tussen Estland en Duitsland. Na zijn ontdekking door producer Manfred Eicher in de jaren tachtig steeg zijn roem snel.
Het openingsstuk op de eerste cd is het populaire ‘Spiegel Im Spiegel’ (1978). Daarna klinkt het nog enkele keren, eerst in de originele uitvoering door piano en viool, later alleen door de piano. Deze compositie doet het goed in speelfilms en documentaires. Een ander succesvol werk is het op de piano uitgevoerde ‘Für Alina’ (1976) dat ook meerdere malen voorbijkomt. Een opmerkelijke eigenschap van dit stuk is dat het nauwelijks aanwijzingen bevat. De uitvoerder mag zelf bepalen hoe vaak hij of zij in herhaling valt. De kortste uitvoering in de box duurt 2,5 minuten, de langste 23 minuten.
De negen cd’s beslaan zo’n vier decennia. ‘Symfonie No. 3’ schreef Pärt in 1971. Ander vroeg werk is het strijkkwintet ‘Fratres’ (1977), dat in acht verschillende arrangementen wordt uitgevoerd en ‘Cantus in Memoriam Benjamin Britten’ (1977). Pärts vocale werken, die inmiddels tot het standaardkoorrepertoire behoren, zijn goed vertegenwoordigd: ‘St. John Passion’ (1982), ‘Stabat Mater’ (1985), ‘Magnificat’ (1989), ‘Berliner Messe’ (1990) en ‘The Beatitudes’ (1991). Ze worden uitgevoerd door The Leeds Cathedral Choir, The Ulster Orchestra en Le Nuove Musiche die zich allen al hebben bewezen in dit repertoire.
De laatste twee cd’s zijn volgespeeld door de Nederlandse pianist Jeroen van Veen. Hij heeft een mooi evenwicht gevonden tussen het vasthouden van de aandacht en het bereiken van meditatieve verstilling. Van Veens trage pianospel aan het slot is een effectieve manier om deze verslavend mooie muziek na zoveel luisteruren weer los te kunnen laten.
Berliner Messe: IV. Zweiter Alleluiavers:
Symphony No. 3: II. Second Movement:
Magnificat:
Spiegel im Spiegel (1978):