De kleine zaal van het Concertgebouw was dinsdag 27 augustus 2024 tot aan de laatste stoel uitverkocht. Exact om 20 uur doofde het licht en betrad een stralende Philippe Elan het toneel. De in het diepe zuiden van Frankrijk geboren ‘chanteur’ werd in zijn veelzijdige repertoire vakkundig begeleid door pianist Grégor Bak. De twee zijn na vele optredens en het gezamenlijke album Chansons inmiddels zeer op elkaar ingespeeld. Bak beheerst vrijwel alle genres, van het fijnzinnige ‘Les moulins de mon coeur’ (Michel Legrand), het jazzy ‘La mer’ (Charles Trenet) tot de uitgelaten blues van ‘Il était mon amis’. Elan en Bak zongen deze in het Frans vertaalde traditional ‘He was a friend of mine’ tweestemmig en het werd een van de hoogtepunten van het programma.
Naarmate de avond vorderde, bewoog Elan zich losser en zwieriger over het toneel. Het publiek zong enthousiast mee met evergreens als ‘Pour un flirt’ (Michel Delpech, Roland Vincent) en ‘Il est cinq heures, Paris s’éveille’ (Jacques Dutronc). Het duo gaf intense uitvoeringen van liederen van Jacques Brél (‘Ne me quitte pas’ en ‘Voir un ami pleurer’. Met zijn magistrale stem bereikte Elan met gemak de achterste rijen, maar in momenten van verstilling sloeg ook de ontroering onverbiddelijk toe. In dat kader moet zeker het lied ‘Je l‘espère’ worden genoemd dat Grégor Bak schreef naar aanleiding van het te vroege overlijden van zijn broer. Bak vertaalde zijn Nederlandse tekst in het Frans en Philippe Elan zette de puntjes op de i.
Na het slotnummer ‘Hymne à l’amour’ (Edith Piaf) speelden Bak en Elan de uitbundige toegift ‘Amsterdam’ (Brel). Alsof dat nog niet genoeg was, kreeg het publiek als kers op de taart het door Piaf vereeuwigde ‘Non je ne regrette rien’ (Charles Dumont, Michel Vaucaire). Amsterdam is gezegend met een groot Frans talent binnen zijn stadsgrenzen.
Wie het optreden gemist heeft kan nog luisteren naar het live-opgenomen album Chansons. Philippe Elan was bereid om van gedachten te wisselen over de rijke historie van het Franse chanson en de cultuurverschillen tussen Frankrijk en Nederland.
Hoe is uw samenwerking met pianist Gregor Bak begonnen?
Ik kende Gregor als maker van televisieprogramma’s als C-Majeur en Thank You For The Music. Tijdens de corona-periode belde hij me en zei: ‘Mijn schoonmoeder is terminaal. Ze wil jou voordat ze sterft nog heel graag horen zingen. Ik aarzelde geen moment en bezocht het verpleeghuis waar ik, begeleid door Gregor, enkele Franse chansons voor haar heb gezongen. Het was een ontroerend samenzijn en we hebben nog een tijdje gesproken over Brel. Een paar dagen later is ze overleden. De familie nodigde me opnieuw uit om bij haar publieke afscheid te zingen. Gregor begeleidde me verrassend goed, zijn touche is geraffineerd en zijn spel is veelzijdig. Ik wilde de samenwerking graag voortzetten.
Hoe is de selectie van de liederen tot stand gekomen?
Afgelopen zomer hebben Gregor en ik voor het eerst twee chanson-recitals gegeven in het Concertgebouw. We kozen voor het klassieke Franse chanson-repertoire. De nummers waar we het meest tevreden over waren zijn op Chansons terecht gekomen. Mijn vorige cd was een neo-popalbum. Ik wilde mezelf niet herhalen, vandaar deze terugkeer naar de bron.
Maar liefst vier nummers zijn geschreven door Jacques Brel.
Ik zing graag Brel. Hij heeft veel prachtige liederen gemaakt. Het openingsnummer gaat over mensen die al heel lang samen zijn. Liefde overwint alle bergen die niet beklommen zijn, je wordt samen oud omdat de liefde aan de basis staat: ondanks alles hou ik nog steeds van jou. De prachtige melodie past precies bij de tekst. We sluiten het album af met Brels uitbundige zeemanslied ‘Amsterdam’, zeer geschikt als toegift in het Concertgebouw.
Mooi dat jullie een eerbetoon brengen aan Jules de Corte (1924 – 1996) door een Franse vertaling van zijn lied ‘Ik zou wel eens willen weten’ te brengen!
In 1996 maakte ik het album Tricolore met Cor Bakker en zijn combo. Cor, een groot liefhebber van de muziek van Jules de Corte, kwam toen met dit idee. We hebben Ernst van Altena, die normaal gesproken vertalingen maakte van Franse liederen naar het Nederlands om een Franse bewerking te maken van dit lied. In ‘Dites-moi pourquoi’ horen we de existentiële vragen van Jules de Corte terug in een Frans chanson: een poëtische tekst gevat in schitterende Bach-achtige De Corte-harmonieën. Jules de Corte heeft nog altijd een trouwe aanhang. Telkens als ik zijn naam noem gaat er een zucht van herkenning door de zaal.
‘Mon enfance’ van Barbara heeft een dramatische oorsprong. In het lied keert de chanteuse terug naar de plek van haar ongelukkige jeugd die getekend was door de oorlog en door seksueel misbruik. Hoe kijkt u terug op uw eigen jeugdjaren?
Ik had een comfortabele jeugd met mijn familie en toch kan ik me goed inleven in dit lied. Ik groeide op in het zuidwestelijke Franse stadje Lectoure. Vanaf de puberteit had ik echter het gevoel dat ik ‘anders’ was. Iedereen kende ons gezin, de sociale controle was groot. Ik paste me aan zonder te weten wie ik werkelijk was. Toen ik ging studeren in Toulouse ontmoette ik Gijs. Pas toen ik in Nederland woonde, ik was al 26, durfde ik in een brief aan mijn ouders te schrijven dat Gijs niet zomaar ‘een vriend’ was maar ‘mijn vriend’. Als ik nu terugkeer naar mijn geboorteplaats, is dat met een mengeling van vreugde en pijn, het leven is nu heel anders dan toen ik jong was. Die tegenstrijdige gevoelens heeft Barbara prachtig verwerkt in de melodie en de modulaties.
Er zijn niet veel chansons geschreven over homoseksuele relaties.
Charles Aznavour schreef in 1972 ‘Comme ils disent’, over een man die bij zijn moeder woont en die ’s avonds optreedt in een travestietenshow. Aznavour was hetero, maar hij kon niet aanzien dat zijn homoseksuele vrienden werden uitgelachen. Het was heel moedig van hem om het tegen de trend in op te nemen voor mensen die maatschappelijk gezien niet meetelden. De hoofdpersoon zegt in het lied: ‘Ik ben misschien zo, maar ik heb wel mijn waardigheid.’ Aznavour maakte hiermee in de Franse samenleving van de jaren zeventig echt een statement.
Toen Charles Aznavour stierf, kreeg hij een staatbegrafenis. President Macron sprak daarbij de indrukwekkende woorden: ‘Zijn teksten waren een balsem voor de ziel. Aznavour heeft ons leven zoeter gemaakt en onze tranen minder bitter.’ Zoiets zou in Nederland niet zo snel gebeuren.
Aznavour was in Frankrijk een instituut. Iedereen heeft herinneringen aan zijn liedjes, die klinken op alle belangrijke momenten in het leven.
Op Franse scholen krijgen kinderen les over de chansons.
Chansons gaan over de grote levensvragen en de taal van veel liederen is literair. Brel, Ferrat en Aznavour komen aan de orde bij het eindexamen. Dat is mij destijds ook overkomen. Ik moest vijftig boeken lezen van onder meer Victor Hugo, Sartre, Camus voor mijn Franse mondelinge examen. De examinator stelde me, tot mijn opluchting, vragen over ‘La montagne’ van Jean Ferrat.
Gregor Bak en u schreven zelf ook twee liedjes.
Gregor schreef ‘Je l’espère’, over de stiekeme hoop dat je iemand die overleden is na de dood toch weer zult ontmoeten. Ik schreef een vertaling van ‘He was a friend of mine’, een traditional die ik had gehoord in de film Brokeback Mountain: ‘Il était mon ami’. De tekst beschrijft het gevoel van onmacht dat je kan overvallen wanneer je tevergeefs een vriend probeert te helpen.
Jullie zingen en spelen ‘La mer’ heel jazzy.
Charles Trenet wordt beschouwd als de vader van het Franse chanson. Dit is een van zijn bekendste chansons. Voordat Trenet bekend was, maakte hij een lange reis door Amerika. Hij liet zich inspireren door de Amerikaanse jazz. Toen hij terugkwam in Frankrijk heeft hij elementen daarvan ingebracht in zijn chansons. Ze zijn heerlijk om te zingen en Gregor speelt ze virtuoos.
Brels tekst ‘Ne me quitte pas’, laat opnieuw een cultuurverschil zien. Een Nederlander zou nooit gepassioneerde bewoordingen kiezen als ‘laat mij de schaduw van jouw schaduw worden, de schaduw van jouw hand, de schaduw van jouw hond.’
Dat is het Latijnse temperament dat je ook tegenkomt in fadomuziek en in Napolitaanse liederen. Als ik ergens enthousiast over ben, heb ik de neiging om het drie keer te zeggen. Toen ik net in Nederland woonde, zeiden mensen soms tegen me: ‘Philippe, dat heb je al verteld!’
Hoe keek u in die beginperiode naar de Nederlanders?
Het gebrek aan formaliteit en hiërarchie in Nederland vond ik erg plezierig. Hier kan iemand de baas zijn zonder autoritair te zijn en dat was een verademing. Ik heb soms wel wat moeite met de directheid van Nederlanders. Ik ken iemand met een hoge functie bij Air France en iemand met een vergelijkbare baan bij KLM. Zij bevestigen me dat de problemen tussen deze twee maatschappijen niet zozeer te maken hebben met de taal maar met cultuurverschillen. C’est le ton qui fait la musique! Het is de toon die de muziek maakt.
Chansons
Philippe Elan & Gregor Bak – Integral