J.J. Cale (1938 – 2013) vertrok net zo geruisloos als dat hij gekomen was. De Amerikaanse singer-songwriter deed zijn leven lang zijn best om niet teveel op te vallen. Toch drukte hij wel degelijk een stempel op de muziekgeschiedenis.

Ik kwam zijn naam voor het eerst tegen in een recensie van het debuutalbum van de Britse groep Dire Straits. ‘Mark Knopfler speelt best aardig maar wie wil weten waar de gitarist zijn stijl vandaan heeft gehaald, moet eens luisteren naar J.J. Cale.’ Ik stapte in bij diens vijfde album simpelweg getiteld 5 en was met name onder de indruk van het nummer ‘Don’t Cry Sister Cry’. Vanaf dat moment maakte Dire Straits hooguit tweedehands muziek.

5
5

In J.J. Cale, Troubadour in de woestijn, laat Wouter Bulckaert muzikanten aan het woord die Cale van nabij hebben meegemaakt. De Vlaamse biograaf weet te vertellen dat de zanger-gitarist uit Tulsa slecht te spreken was over Knopflers imitaties, temeer omdat hij niets verdiende aan de Dire Straits-composities. Heel anders was dat bij Eric Clapton: diens succesvolle bewerkingen van ‘After Midnight’ en ‘Cocaine’ verzekerden J.J. Cale van een stabiel inkomen.

Wouter Bulckaert slaagde er niet in Christine Lakeland te interviewen voor zijn boek. Zij speelde in de band van Cale van 1979 tot 2013. Over Lakeland en Cale werd veel gespeculeerd, maar dat ze daadwerkelijk J.J.’s echtgenote was, bleef lang in nevelen gehuld. Met die kennis in het achterhoofd valt haar vocale rol achteraf veel meer op. Lakeland is niet alleen een uitstekende gitarist, ze deed vrijwel alle achtergrondzang op Cales albums. Daarnaast bracht ze eigen werk uit.

JJ Cale en Christine Lakeland
J.J. Cale en Christine Lakeland

Cales carrière begon pas nadat hij jarenlang geprobeerd had om als muzikant door te breken, eerst in Nashville, later in Los Angeles. De eigenaar van de muziekclub Whisky A Go Go op Sunset Boulevard in Los Angeles kondigde Cale op de gevel aan als J.J. Cale ‘want een John Cale hebben we al.’ J.J. liet zich die naam aanleunen. Hij werkte als opnametechnicus voor de eveneens uit Tulsa afkomstige toetsenist Leon Russell. Op die manier kreeg hij de kans om in zijn eigen tijd de studio te gebruiken.

Het psychedelische album A Trip Down The Sunset Strip deed helemaal niets. Op een van de singles die Cale opnam is ‘After Midnight’ te horen als b-kant. Kennelijk heeft Eric Clapton die obscure versie ergens opgepikt, want in 1970 net toen Cale besloot zijn gitaar aan de wilgen te hangen werd Claptons versie een wereldhit.

JJ Cale
J.J. Cale

Producer Audi Ashworth haalde J.J. over om alsnog een LP op te nemen. Zijn debuutalbum Naturally (1971) is minimaal gevuld met slechts 28 minuten muziek. Het bleek genoeg te zijn om van de 32-jarige J.J. Cale definitief een musician’s musician te maken. Een uitnodiging voor een optreden in een veelbekeken TV-show sloeg hij af omdat hij geen zin had om ‘Crazy Mama’ te playbacken.

Door de jaren heen bedacht Cale een eigen manier van gitaarspelen zonder een plectrum te gebruiken. Met zijn tweede en derde vinger (die hij vooraf in terpentijn doopte) beroerde hij subtiel de snaren van zijn akoestische met elektronica volgehangen gitaar. Opmerkelijk genoeg komen de drums op Naturally uit een ritmebox. Cales muziekstijl is een relaxte mengelmoes van country, folk, rockabilly, blues en jazz. Zijn herkenbare, luie geluid kreeg de naam the Tulsa Sound. Cale wist dat hij geen krachtige zangstem bezat en verdoezelde dit door ieder nummer vijf keer in te zingen: ‘In een koortje hoor je minder goed dat je er soms naast zit.’ Op dezelfde manier sleutelde hij aan zijn muziek. De kenmerkende riff van ‘Cocaine’ nam hij snaar voor snaar op. Volgens Cale is ‘Cocaine’ geen pro-drugs lied en is het evenmin anti: ‘Het is een verslag van wat ik heb gezien.’ Cales lyrics zijn dienstbaar aan de muziek. ‘Ik schrijf geen liedjes om er een poëzieprijs mee te winnen.’

"J. J. Cale" by Edward Hall
“J. J. Cale” door Edward Hall. Illustratie uit de biografie.

Cale deed er alles aan om buiten de schijnwerpers te blijven; pas vanaf het album #8 werd zijn gezicht afgebeeld op de voorkant van de platenhoes. Hij maalde niet om roem en zelfs toeren en optreden begonnen na een tijdje te vervelen. Jarenlang trok hij zich tevreden, anoniem en zonder telefoon terug in een trailerpark. Biograaf Bulckaert is van mening dat Cales albums vanaf de jaren 80 minder goed werden. Als mensen zoiets tegen Cale zeiden reageerde die: ‘Dat treft, die oude platen zijn nog altijd in de handel!’

Shades
Shades

Ik heb juist warme herinneringen aan Shades (1981). Vanaf het hypnotiserend sterke openingsnummer ‘Carry on’ met een prachtige, onderkoeld gespeelde gitaarsolo tot aan de weemoedige instrumentale afsluiter ‘Cloudy Day’. Shades is gestoken in een schitterende hoes die knipoogt naar het Franse sigarettenmerk Gitanes. Ook op Grasshopper (1982) staan verschillende hoogtepunten. En zelfs #8 met het van zelfspot getuigende ‘Teardrops In My Tequila’ is me dierbaar.

Eric Clapton deed zijn uiterste best om Cale in de herfst van zijn leven de eer te geven die hem toekwam. Ironisch genoeg leverde hun duo-album The Road To Escondido Cales enige Grammy Award op plus hernieuwde belangstelling van een jong publiek. Die toegenomen interesse vertaalde zich verder in de documentaire To Tulsa And Back waarin Cale en zijn begeleiders gevolgd worden tijdens een tournee door de VS. Veelzeggend is de opmerking van de chauffeur van de tour-bus: ‘Ik had vooraf geen idee wie J.J. Cale was, maar het is een aardige man.’

Cale en Clapton
Cale en Clapton

Veel beter zijn de in 1979 gefilmde studiosessies J.J. Cale Featuring Leon Russell Live in Session At The Paradise Studios Los Angeles. De beelden tonen een trefzeker spelende Cale in het gezelschap van de muzikanten bij wie hij zich op zijn gemak voelde, waaronder zijn muze Christine Lakeland. Leon Russell achter het Hammondorgel is sowieso een genoegen om naar te kijken en te luisteren. Dichterbij Cale kun je niet komen. Misschien was dat wel de reden dat we twintig jaar moesten wachten op deze beelden en de muziek.     

Cale en Russell
Cale en Russell

Aan het eind van zijn leven kreeg Cale meer oog voor de samenleving en de natuur. Dat is terug te zien in teksten als ‘Stone River’ waarin hij zich zorgen zegt te maken over de ecologische ontwikkelingen en ‘Homeless’ waarin Cale het opneemt voor de daklozen. Beide songs staan op To Tulsa And Back uit 2004. Cales zwanenzang ‘Bring Down The Curtain’ is te horen op zijn album Rewind (2009):

No matter what you say,

it will come to an end

Enough is enough

Can’t do it no more.

Bring down the curtain,

close the door.

Op zaterdag 27 juli 2013 meldde Twitter de dood van de troubadour. Een uur later werd het bericht echter weer ontkend. Uiteindelijk bleek de melding toch op waarheid te berusten: J.J. Cale was op vrijdag 26 juli 2013 aan een hartaanval bezweken.

J.J. Cale band met Leon Russel: ‘After Midnight’

Wouter Bulcaert – J.J. Cale, Troubadour in de woestijn – Uitgeverij EPO, Berchem. Met illustraties van Edward Hall. 

J.J. Cale Featuring Leon Russell Live in Session At The Paradise Studios Los Angeles (DVD)