23 maart is het 50 jaar geleden dat Simon Vestdijk (1898 – 1971) overleed. De in Harlingen geboren auteur wordt herdacht met twee nieuwe postzegels, een brievenboek (De toetssteen) waarin Kees ’t Hart en Maarten ’t Hart met elkaar corresponderen over de betekenis van Vestdijk, een expositie in het Haagse Literatuurmuseum, een kranslegging op begraafplaats Nieuw Eykenduynen in Den Haag en een herdruk van Een alpenroman uit 1961.

De schrijver, essayist en dichter heeft nog altijd een trouwe aanhang. De in 1972 opgerichte Vestdijkkring geeft nog tweemaal per jaar een goedgevulde Vestdijkkroniek uit met leesbare en informatieve stukken die nieuw licht werpen op Vestdijk en zijn oeuvre.

Vestdijkkroniek 137
Vestdijkkroniek 137

Peter Buwalda maakte in de Volkskrant van 4 december korte metten met de veelgehoorde klacht dat Vestdijk niet meer wordt gelezen omdat zijn werk niet meer in de boekwinkels wordt aangeboden. De cijfers op goodreads.com laten een heel ander verhaal zien volgens deze auteur: ‘Jaarlijks lezen 1680 mensen Terug tot Ina Damman. Veeg je alle Vestdijk-reviews op een blik, kom je op meer dan tienduizend lezers per jaar.’

Wie alle boeken van Vestdijk in de kast zet, tikt de zes meter aan. Naast 52 romans, schreef hij 57 novelles en korte verhalen, 24 dichtbundels, 33 essaybundels en een toneelstuk. Deze enorme productie was naast Vestdijks talent en werklust mogelijk dankzij de beschermende rol die Ans Koster (1890 – 1965) speelde. Vestdijk zag niets in een huwelijk omdat hij bang was dat zijn creatieve arbeid onder zo’n burgerlijk bestaan zou lijden. Ans Koster was gedurende dertig jaar zijn hospita, maar vervulde in feite de rol van moederlijke echtgenoot. Ze sliep met hem, ze tikte zijn manuscripten uit en ze hield ongewenste bezoekers buiten de deur. Vestdijk had rust en regelmaat nodig om de vrijheid van zijn verbeelding te voeden. Na periodes van bijna bovenmenselijke schrijflust was hij vaak maandenlang zo depressief dat hij zijn verduisterde slaapkamer niet uitkwam.

Met Ans Koster en de twee honden
Met Ans Koster en de twee honden

Tot verdriet van Koster probeerde Vestdijk in zijn manische periodes regelmatig aan haar vleugels te ontsnappen. Zijn langstdurende verliefdheid betrof schrijfster Henriëtte van Eyck (1897 – 1980). Met haar correspondeerde hij veel (een selectie uit die geheime briefwisseling werd onder titel Wij zijn van elkaar in 2007 uitgegeven) en samen schreven ze de roman Avontuur met Titia (1949). Van Eyck nam Vestdijk af en toe op sleeptouw in het Amsterdamse schrijversmilieu. Als Vestdijk weer eens te lang in Amsterdam bleef hangen, floot moederkloek Koster haar opstandige puber terug naar huis.

Vestdijk was afgestudeerd als arts, maar publiceerde over veel andere onderwerpen. Als geïnteresseerde leek schreef hij essays over muziek, religie, psychologie, beeldende kunst en literatuur. Vestdijk deed dat vanuit een door fascinatie gedreven visie die hij altijd degelijk onderbouwde. Muziek was zijn grootste passie en dat is in zijn essays goed te merken. Muziekwetenschappers verbaasden zich over zijn autonome kijk op muziek. Concertzalen meed Vestdijk, daar werd hij teveel afgeleid door gehoest en gekraak, maar thuis ging hij volledig op in de platen die hij beluisterde, waarna hij met grote trefzekerheid beschreef wat hij hoorde.

Vestdijk luistert naar muziek
Vestdijk luistert naar muziek

Vestdijks liberale opvattingen leidden niet zelden tot stevige kritiek vanuit de christelijke wereld. Zijn pennenstrijd met de katholieke en protestantse pers was meedogenloos en vaak venijnig. Toen Vestdijk in de Tweede Wereldoorlog met een groep intellectuelen gevangen zat in Kamp Sint Michielsgestel kon hij het echter uitstekend vinden met voormalige opponenten als de katholieke dichter en recensent Anton van Duinkerken en de protestantse dominee August Henkels. ‘Ik  geniet zo van die gesprekken dat ik aan schrijven niet meer toekom,’ schreef hij aan Ans Koster.

Vestdijk werd remonstrants opgevoed, maar aan de kerk als instituut hechtte hij geen waarde. Als onderwerp hield religie hem wel intensief bezig. Zijn verlangen naar ‘het hogere’ zocht en vond hij in muziek, vooral in die van Gustav Mahler. Vestdijks ideeën kregen structuur in zijn studie De toekomst der religie (1947) waarin hij de menselijke zoektocht naar duurzaam geluk ontrafelde. Vestdijk voorspelde een geleidelijke afname van het christendom ten gunste van het boeddhisme waarin volgens hem meer ruimte was voor relativisme en rationalisme.

Als literair recensent signaleerde Vestdijk vaak als eerste nog onbekend talent. Hij vertaalde de poëzie van de door hem bewonderde Emily Dickinson en introduceerde haar werk in Nederland. Vanaf het begin was hij enthousiast over de romans van Anna Blaman en W.F. Hermans. Echt geraakt werd hij door de vroege romans van Gerard (toen nog Simon van het) Reve. Over de ironische religieuze apotheose aan het slot van De avonden schreef Vestdijk: ‘Dit zijn de meest ontroerende regels die ik ooit onder ogen kreeg.’

Met Mieke
Met Mieke

Nadat Ans Koster in 1965 gestorven was, nam Mieke van der Hoeven (1938-2018), die al eerder een bezoek aan Vestdijk had gebracht, het initiatief tot een hernieuwd contact. Ondanks hun leeftijdsverschil trouwden ze. De kwaliteit van Vestdijks romans nam daarna inderdaad af, maar de schrijver gaf aan zich gelukkig te voelen en oogde ontspannen. Het echtpaar kreeg twee kinderen. Op 23 maart 1971 stierf Vestdijk op 72-jarige leeftijd in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht aan de gevolgen van de ziekte van Parkinson en de ziekte van Kahler.

In de jaren negentig las ik de 52 romans van Vestdijk. Het viel me op dat in zijn ideeën-romans spreektaal soms plaats maakt voor schrijftaal waardoor het leesplezier vermindert. Bij de romans waarin muziek een rol speelt, lukt het de auteur veel beter om de vaart in het verhaal te houden. Vestdijks passages over de liefde behoren tot de mooiste die zijn geschreven in de wereldliteratuur. Het is dan ook jammer dat zijn romans vaak zo slecht zijn vertaald. Vestdijk was een meester in de beschrijving van het verlangen naar, het naderen van en het terugdenken aan een geliefde. De boeken over Anton Wachters jeugdjaren laten zien dat wat we soms denigrerend kalverliefde noemen, in werkelijkheid de zuiverste liefde is die we ooit op aarde zullen beleven.

Om te testen of Vestdijks werk de tand des tijds heeft doorstaan, trok ik zijn mooiste boeken opnieuw uit de kast. Dat werk blijkt me nu nog meer te raken, dan toen ik het voor het eerst las. Een persoonlijke selectie uit Vestdijks romans die in redelijk recente uitgaven nog verkrijgbaar zijn.

Kind tussen vier vrouwen
Kind tussen vier vrouwen

Kind tussen vier vrouwen (1972): Vestdijks debuut werd in 1933 geweigerd door de uitgever omdat het te dik zou zijn. Na zijn overlijden verscheen het alsnog. In deze sensitieve, levendige en ontroerende roman beschrijft Vestdijk zijn kindertijd. Verteller Anton Wachter maakt de lezer deelgenoot van zijn angsten, zijn ontvankelijkheid voor muziek, zijn verwondering over beeldende kunst en zijn onbezoedelde liefde voor Ina Damman.

Terug tot Ina Damman (1934). Vestdijk bewerkte het gedeelte uit het geweigerde manuscript over de liefde voor Ina Damman tot deze bescheiden roman.

Pastorale 1943 (1948). Na de oorlog schreef Vestdijk deze on-heroïsche verzetsroman. Vestdijk beschreef hoe tijdens de Duitse bezetting het ‘normale’ leven gewoon doorging. Het contrast tussen grote gebeurtenissen en alledaagse banaliteiten was een geliefd thema voor Vestdijk. In Pastorale 1943 vond Vestdijk de perfecte balans tussen een onderhoudende vertelling en briljante, vaak geestige observaties van intermenselijk gedrag.

Pastorale 1943
Pastorale 1943

De koperen tuin (1950). Vestdijks eigen favoriet. De liefde voor muziek en de verliefdheid op Trix Cuperus stuwen elkaar op tot grote hoogte. In de koperen tuin (waarin we de Leeuwarder Prinsentuin herkennen) werken de opera Carmen en het leven van Trix toe naar een dramatisch slotakkoord.

Het glinsterend pantser (1956). Een van de weinige romans van Vestdijk over vriendschap. Dirigent Victor Slingeland is een charmeur en een liefhebber van vrouwen, maar houdt hen bij voorkeur op afstand. Muziek en liefde spelen opnieuw een hoofdrol, deze keer vanuit een volwassen perspectief.