Onze hotelkamer met balkon kijkt uit op Gare de l’Est. Links zien we in de verte een glimp van de Sacre Coeur. De reis naar Parijs vanuit Rotterdam duurde twee uur en dertig minuten. De trein heet geen Thalys meer maar Eurostar. Hoewel we eerste klas reisden weerhield dat onze medepassagiers er niet van jengelende kinderen en lawaaierige telefoons mee de coupé in te nemen.
Meteen maar een flinke wandeling gemaakt. We begonnen bij het hier vlakbij gelegen Canal St- Martin. We kwamen door een gezellige buurtje waar zelfs de graffiti de moeite van even pas op de plaats maken waard was. Of het nou door de gemeente is gesubsidieerd of niet, in de Franse hoofdstad zijn uitstekende straatkunstenaars actief. Zelfs het verval ziet er in Parijs mooier uit dan elders.
Om deze dag een bestemming te geven besloten we door te lopen tot Centre Pompidou. Tot onze verbazing zagen we nergens een manier om binnen te komen. Totdat ons oog viel op de mededeling: dinsdags gesloten.
Hotel de Ville was nog in geheel Olympische sferen. In de verte zagen we de Notre Dame. Uit een van de vensters hing een bellende bouwvakker als was het een van de stenen duivels. Het was niet alleen ontroerend om de van de brand in 2019 herstelde kathedraal te zien maar ook om met zoveel mensen naar een eeuwenoud bouwwerk te kijken dat ons allen vermoedelijk zal overleven. Omdat we niet naar binnen mochten, probeerden we het bij de kleinere Sainte Chapelle. Net te laat, om 16.45 uur sloten de deuren.
Teruggelopen naar Gare de l’Est via Boulevard Sebastopol. Onderweg gestopt voor koffie en gebak bij Urban Bakery.
Voor Musée d’Orsay hadden we de volgende dag kaarten gereserveerd. Evengoed was het binnen bijzonder druk, warm en benauwd. Het museum heeft een enorme collectie beroemde werken van Van Gogh, Monet en Gaugain. Het was verheugend om ook twee schilderijen te zien van Berthe Morisot. Zij zag de door haar geportretteerde vrouwen echt als mensen, zeker in vergelijking met de daarnaast opgehangen aan een male gaze ontsproten modellen van Renoir.
Voor het restaurant stonden lange rijen, mede vanwege de daar opgestelde fotogenieke klok met uitzicht over de stad. Aan het eind van de gang werden de kunstliefhebbers die verder waren gelopen beloond met een tweede klok zonder verplichte tafelreservering. Zo druk als het was op de vijfde verdieping bij de Impressionisme-tentoonstelling, zo rustig was het op de tweede verdieping waar ook fraaie werken te zien waren van Van Gogh, Monet, Mondriaan en Toulouse Lautrec als beloning voor de diehards.
Een wandeling gemaakt langs Boulevard St-Germain. Veel patserige winkels die bewijzen dat wat duur is niet mooi hoeft te zijn. Voor café de Flore en Les Deux Magots, waar Jean-Paul Sartre zijn koffie dronk en zijn pijp rookte, stonden lange rijen te wachten. Alsof je op die terrassen pas werkelijk ervaart hoe zinloos het leven is. Liever doken we de ernaast gelegen boekwinkel L’Écume des Pages in. Onze voeten kregen even rust in de oude Église Saint-Germain-de-Prés.
Via de Rue de Fürsteberg in een buurt met veel galeries gewandeld naar boekwinkel Shakespeare en Co. Voor het café stond opnieuw een lange rij opgesteld. Een heerlijke omelet gegeten bij buurman La Boucherie. Een aanrader.
Het Franse ontbijt is zeer de moeite waard. Deze keer de eieren achterwege gelaten en genoten van de kaas, de koffie en de chocoladetaart die smaakte alsof een engelenkoor collectief over mijn tong pieste. Ook op dag drie weer tijdens de ondergrondse ritten samengeperst terwijl de metro om de twee minuten rijdt.
Bij de Arc de Triomphe pikte een shuttlebus ons op naar Fondation Louis Vuitton. De tentoonstelling, die nog maar net is begonnen, had als titel: Pop Forever. In de hoofdrol stond de Amerikaan Tom Wesselman (1931 – 2004). Zijn oeuvre werd over vier verdiepingen vergeleken met andere Pop-art kunstenaars zoals Jasper Johns, Roy Lichtenstein, Robert Rauschenberg, Andy Warhol en Marjorie Strider. Kosten nog moeite waren gespaard om de soms enorme installaties naar Parijs te vervoeren. Toch waren de bescheiden werken van Marcel Duchamp, Richard Hamilton en Kurt Schwitters ook de moeite waard.
In de jaren zestig maakte Tom Winkelmann vernieuwende installaties waarin hij tv-schermen, huiselijke voorwerpen en geschilderde panelen met elkaar combineerde en daarin soms knipogen verwerkte naar eerdere kunstuitingen. Winkelmanns latere werk werd abstracter en minder interessant. Abstracte Pop-art werkt nu eenmaal niet, net zomin als bijvoorbeeld Pink Floyd.
De gemengde media werken van Mickalene Thomas laten de kracht zien van zwarte vrouwen. Haar portretten herinneren aan Andy Warhols Drag Queens maar zijn sterk genoeg van zichzelf. De veelkleurige kunst kwam goed tot zijn recht in dit ultramoderne gebouw in het hart van het Bois de Boulogne. Een goede aanleiding om eens buiten de ring van Parijs te treden. Het uitzicht vanaf het dakterras was indrukwekkend. Jammer dat Parijs gedeeltelijk was opgelost in de mist. De shuttlebus bracht ons terug. Het was een bijzondere ervaring om de Arc de Triomphe tegemoet te rijden.
Vanaf de Champs Élysée gelopen naar le Palais de Tokyo, ooit het belangrijkste museum voor moderne kunst in Parijs. We wisten niet goed wat we konden verwachten, maar de sfeer was hier gemoedelijk en we konden hier genieten van lekkere koffie en heerlijke appeltaart. De kunst was van wisselend niveau: geluiden van Moeder Aarde, een aanklacht tegen de olie-industrie en een lege, roze zaal. Het meeste indruk maakte een 60 meter lang kunstwerk van Malala Andrialavidrazana. Hiervoor gebruikte de in Madagaskar geboren en in Parijs woonachtige kunstenaar landkaarten, bankbiljetten, citaten uit de kunst- en stripwereld die ze samen had gevoegd tot een grote reuzencollage waarmee ze nieuw licht wierp op de verhouding tussen kennis en macht.
In het metrostation werd ons kaartje geweigerd zodat we onder het tourniquet zijn doorgekropen. Uitgestapt bij Bastille en gewandeld over de ‘Coulée Verte René-Dumont’. Dit vijf kilometer lange wandelpad ligt hier al sinds 1993 en staat in volle bloei. We zagen het voor het eerst. Gegeten bij ‘The Place to’, naast ons hotel, waar we zeer enthousiast bediend werden door een meisje dat zich verontschuldigde dat het eten vanwege de drukte wat langer op zich liet wachten.
Op 1 november wapperden de vlaggen op Gare Du l’Est vanwege Allerzielen. We hadden tickets voor Centre Pompidou, maar moesten evengoed tot klokslag 12.15 uur wachten tot we naar binnen mochten. Op verdieping vijf hing een waanzinnige verzameling kunst, te beginnen bij een wandvullende Joan Mitchell. Verder prachtige Matisses, Picasso’s, Braques, Karel Appels, Kees van Dongens en enkele verrassingen zoals de originele Hergé-tekeningen van Kuifje op de Maan. Af en toe hapte ik naar adem van zoveel schoonheid, zeker toen de zon doorbrak boven de Sacre Coeur.
Opnieuw koffie gedronken bij Urban Bakery. Met bus 38 naar La Chapelle en vandaar met de metro naar Montmartre. Via het Huis van Vincent van Gogh aan de Rue Lepic, waar een plaquette hing dat Vincent en zijn broer Theo hier hadden gewoond. Naast de bel stond op de muur geschreven ‘Van Gogh: press’.
In de Sacre Coeur deed het personeel dappere pogingen om het publiek zich fatsoenlijk te laten gedragen. De nonnen zongen blijmoedig en een priester ging met zijn monstrans tussen de rijen door, omgeven door rookgordijnen.
Gegeten bij Breizh crêperie aan het Canal St-Martin waar ze hun eigen Breizh-cola serveren: heerlijk! De crêpe met zalm, roomkaas en salade smaakte overigens ook prima.