Pianist, organist en componist Louis van Dijk (1941) kreeg ruim een jaar geleden te horen dat hij de ziekte van Alzheimer heeft. Van Dijks fijnzinnige spel zal af en toe vast nog wel te horen zijn, maar tegenwoordig speelt hij alleen nog omdat hij het leuk vindt, niet meer omdat het moet. In de herfst van 2018 had ik het voorrecht Louis van Dijk te spreken (zijn echtgenote Aleid was op de achtergrond aanwezig) in hun volledig op beeldende kunst en muziek gerichte Amsterdamse woning.
U bent klassiek opgeleid op het Amsterdams Conservatorium, waarom koos u na uw cum laude afstuderen voor de jazz?
Ik was al vanaf jonge leeftijd geïnteresseerd in jazz, maar het was in die tijd nog niet mogelijk om lichte muziek te studeren. Het was zelfs verboden voor conservatoriumstudenten om jazz in het openbaar te spelen. Toen ik een Edison won voor de plaat The Louis van Dyke Trio/Quartet, werd ik op het matje geroepen bij de directeur. Het was stoppen met het spelen van jazz of vertrekken van het conservatorium. ‘Dan ga ik wel’, antwoordde ik. Uiteindelijk haalde de man bakzeil met de woorden: ‘Nou vooruit, ieder zijn liefhebberij, ik kan je tenslotte ook niet verbieden om te schaken.’ Hij vergeleek jazz dus met iets buitenmuzikaals.
Toch bent u later weer klassiek gaan spelen.
Het ging slecht met de jazzclubs in die tijd. Een impresario bracht me begin jaren tachtig in contact met Daniël Wayenberg en met hem had ik een klik. We beïnvloedden elkaar: ik ging weer klassiek studeren en Daniël probeerde juist meer te improviseren. Ik moest echt mijn best gaan doen. We speelden pittige stukken van Stravinsky en Brahms.
Studeert u nog?
Niet zo veel meer. Eigenlijk improviseer ik tegenwoordig vooral en dan moet je oppassen dat je niet te veel studeert. Ik bezit van nature veel techniek en als je je daar te veel op concentreert, loop je het risico dat je geen muziek meer maakt, maar dat je virtuoze kunstjes laat zien.
Loopt u dat risico? U speelt toch meestal heel bescheiden?
Bij voorkeur wel, ja. Daarom heb ik ook altijd zo graag met andere musici samen gespeeld. Dan moet je minstens voor de helft naar de ander toe spelen.
Over welk album bent u het meest tevreden?
Ik ben vooral trots op de opnames die mijn trio maakte met trompettist Dizzy Gillespie. We namen die muziek op in de jaren zeventig voor het radioprogramma Metro’s Midnight Music, dat werd geproduceerd door Joop de Roo. De stukken met Dizzy zijn later op een cd gezet door het North Sea Jazz label. Toots Thielemans was natuurlijk ook een kanjer en het was altijd plezierig om met hem te spelen. Ik beschouwde het verder als een groot voorrecht om een plaat te maken met de Deense bassist Niels-Henning Ørsted Pedersen. Hij is op tamelijk jonge leeftijd bezweken aan de drank, maar dat kon je aan zijn spel absoluut niet horen. Dat was puntje zuiver.
Hoe bleef u overeind in een omgeving met zoveel drank in de buurt?
Ik was bang om de controle over mezelf te verliezen. Maar ik heb in mijn jonge jaren ook wel eens een hele nacht doorgehaald met Ramses Shaffy, tot we de volgende ochtend met krokodillentranen zaten te luisteren naar het Requiem van Fauré.
Was u goed bevriend met Ramses Shaffy?
Voor zover je bevriend kon zijn met Ramses. Hij heeft zijn hele leven geacteerd. We hebben tien jaar samengewerkt, maar je wist nooit of zijn affectie wel of niet gemeend was.
U heeft zo’n beetje alle muzikale stijlen doorlopen. Brengt u muzikaal gezien hiërarchie aan?
Absoluut niet. De chorussen van Miles Davis die met het orkest van Gil Evans Porgy and Bess uitvoerde zijn van wereldklasse. Wat Miles daar speelt, is net zo ontroerend als wat Bach componeerde.
In de tijd dat u optrad met uw ‘Gevleugelde Vrienden’ Pim Jacobs en Pieter van Vollenhoven werd er soms denigrerend over u gesproken door avant-gardisten als Willem Breuker en Misha Mengelberg. Wat deed dat met u?
Wij werden daar een beetje lacherig van. Je had in die tijd veel moderne jazzjongens die technisch gesproken nog geen fatsoenlijke blues konden spelen. Publiek kwam op hun muziek ook al niet af. Dus moesten ze andere kanalen vinden om aan geld te komen. Die jongens waren vooral handig in het lospeuteren van allerlei subsidies. Waarschijnlijk zat het hen dwars dat ik altijd goed heb kunnen leven van mijn muziek, zonder aan de kwaliteit ervan in te boeten. Het ging trouwens maar om een kleine minderheid. Met mensen als Han Bennink, Eric Vloeimans en Anton Goudsmit heb ik tot nu toe prettig samengewerkt. Als iemand suggereert dat ik geen echte jazzmuzikant zou zijn, vertel ik weleens een anekdote over Thad Jones. Ik maakte met die Amerikaanse trompettist en bandleider ooit opnames voor de radio. Als dank gaf ik hem een fles wijn, die hij meteen aan de lippen zette. Hij vroeg me een intro te spelen voor een van zijn stukken. Toen ik dat deed, vond hij het zo mooi dat hij na afloop bij me op schoot kwam zitten. Ben ik dan een jazzmuzikant of niet?
Wat probeert u te bereiken als u optreedt?
‘Als ik ergens gespeeld heb, wil ik dat de mensen die erbij waren van me houden.’
Hoe wilt u graag herinnerd worden?
Als iemand die, als het erop aankomt, eerlijk omgaat met zijn talent.
U heeft een serie albums opgenomen met religieuze muziek. Deed u dat vanuit nostalgische gevoelens over uw jeugd of zat daar meer achter?
Toen ik niet meer thuis woonde, ben ik nog jarenlang kerkmusicus geweest voor de Hervormde Jeugdraad in Amsterdam. Zij kerkten in de aula van het Hervormd Lyceum aan de Brahmsstraat. Maar ik heb ook een niet onaanzienlijke hoeveelheid kerkliederen gecomponeerd. Zo’n vijftig evangelieliederen waarvan de teksten zijn geschreven door Michel van der Plas heb ik op diens verzoek van muziek voorzien. Samen met Hans Bouma heb ik ook nog zo’n twintig kerkliederen gemaakt. En nu ben ik dan eindelijk opgenomen in de canon; een van mijn composities staat inmiddels in Het Nieuwe Liedboek.
Louis van Dijk staat enthousiast op en gaat op zoek naar bewijsmateriaal. Hij komt stralend terug met het Liedboek dat hij triomfantelijk omhoog houdt. Op de valreep. ‘Nu gaat de hemel open’, lied 499. Nou, het is bijna zover. Ik hoop maar dat ze me binnenlaten.
‘Blues in G’ (2018) https://www.youtube.com/watch?v=HMs2CNYMW2Y