De timing van Malle Babbe had niet beter kunnen zijn: de herinnering aan Rob de Nijs (1942 – 2025) is nog springlevend. De zanger/acteur heeft het eindresultaat zelfs nog kunnen bekijken. Dat Rob en zijn vrouw Jet hun goedkeuring hebben gegeven aan deze productie toont hun ruimhartigheid. De musical laat namelijk niet alleen de mooie en zonnige kanten zien van het levensverhaal van deze in veel opzichten uitzonderlijke artiest. Of ex-vrouw en tekstschrijver Belinda Meuldijk ook blij is met de manier waarop ze is geportretteerd lijkt minder waarschijnlijk. Lennaert Nijgh (1945 – 2002) kunnen we niet meer vragen naar zijn mening over de karikaturale dronkemansrol die hij kreeg toebedeeld.

De voorstelling speelt zich af in een circustent waar Rob de Nijs, gespeeld door René van Kooten, opstaat uit zijn rolstoel. De aan de ziekte van Parkinson lijdende zanger laat zijn vrouw, die inmiddels vooral mantelzorger is, enkele bepalende passages uit zijn leven zien. ‘Malle Babbe’ en ‘Zuster Ursula’ assisteren de populaire vocalist in deze spectaculaire met meerstemmige zang, dans en acrobatiek gelardeerde show. Als in een feest der herkenning komen liedjes voorbij zoals ‘Ritme van de regen’, zijn eerste hit uit 1962 en ‘Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen meneer’, de titelsong van de gelijknamige TV-serie waarin De Nijs in de rol van Bertram Bierenbroodspot in de jaren zeventig zijn eerste comeback maakte.

De teksten van de mooiste liedjes zijn geschreven door Lennaert Nijgh. Boudewijn de Groot en Astrid Nijgh (Lennaerts eerste vrouw) componeerden vaak de muziek. De Haarlemse schrijver en dichter putte in zijn repertoire onder meer uit de vaderlandse geschiedenis, de Nederlandse schilderkunst en een breed scala aan andere culturele onderwerpen. In zijn teksten zette Nijgh historische personages vrijelijk naar zijn hand. Van Jan Klaassen maakte hij een gezagsondermijnende trompetter in het leger van de prins, zuster Ursula leende hij van Meester Prikkebeen (over wie hij een lied schreef voor Boudewijn de Groot). ‘Malle Babbe’ was de titel van een schilderij van Frans Hals, al stelde Nijgh zich daarbij niet de oude vrouw voor met de uil op haar schouder, maar het daarnaast geportretteerde zigeunermeisje met een diep decolleté. ‘Zelfs in het museum zit ik achter het raam,’ grapt Malle Babbe in de naar haar genoemde musical.

Dit lied overkwam hetzelfde als het eveneens door Nijgh geschreven ‘Land van Maas en Waal’: het grote publiek had maling aan de serieuze ondertoon en beschouwde ze als respectievelijk inhaker en carnavalskraker.

Belinda Meuldijk zorgde in de jaren tachtig voor de tweede comeback van Rob de Nijs. Haar teksten waren persoonlijker dan die van Nijgh. Ze sloot aan bij de tijdgeest en stelde het dilemma van elke artiest aan de orde: hoeveel laat ik los over mijn privéleven? Aanvankelijk maakte ze liefdesliedjes zoals ‘Hou me vast’, later kwamen daar kwetsbare onderwerpen bij zoals de teksten over hun twee kinderen Robbert en Joshi.

Een interessant moment in de voorstelling is het gesprek tussen Lennaert Nijgh en Belinda Meuldijk over hun verschil in opvatting over waaraan een goed lied hoort te voldoen. Nijgh beschouwt het als goedkoop effectbejag om je eigen leven centraal te zetten. Meuldijk reageert daarop met de dooddoener: ‘Nu scoort Rob tenminste weer eens een hit.’ Het gesprek heeft volgens de makers in werkelijkheid nooit plaatsgevonden, maar de dialoog zet wel aan het denken over verschoven panelen bij het schrijven van liedjes.

Als om zijn punt te illustreren, zingt Nijgh in een ontroerende scène ‘Verdronken Vlinder’. Rob mag het dan niet op zijn repertoire hebben gehad, dit lied geeft wel het broodnodige reliëf aan het personage Lennaert Nijgh. De vlinder komt niet alleen in Nijghs teksten veelvuldig voor, ook in deze voorstelling speelt de vlindersymboliek een belangrijke rol, inclusief de in al hun bescheidenheid indrukwekkende lichteffecten.

Enkele pareltjes die in de musical ontbreken zijn de door Lennaert Nijgh geschreven nummers ‘Meisje in Engeland’ en ‘Tegen beter weten in’. Tijdens de uitvaart van prinses Juliana in 2004 citeerde predikant Welmet Hudig-Semeijns de Vries van Doesburgh de vroegere vorstin met de regels: ‘Er komt geen einde aan het laatste einde. Er is alleen een eeuwig nieuw begin.’ Geen van de opgetrommelde deskundigen in de studio, zelfs theoloog Jacobine Geel niet, wist waar Juliana deze tekst had opgepikt: ‘In ieder geval niet uit de Bijbel’. Liefhebbers van Rob de Nijs herkenden het echter meteen: de zinnen waren afkomstig uit ‘Tegen beter weten in’. Zo gaf Juliana postuum haar koninklijke zegen aan zowel Rob de Nijs als aan Lennaert Nijgh.
Na een carrière van meer dan dertig jaar bereikte Rob de Nijs eindelijk de eerste plaats van de Top 40 met het door Belinda Meuldijk (tekst) en Ellert Driessen (muziek) geschreven ‘Banger Hart’. Nadat Renée van Kooten het gezongen heeft, staat het publiek op, alsof we de finale al hebben gehad. Dan moeten er echter nog een paar pijnlijke momenten voorbij komen: de val van het podium in Naaldwijk en Robs hevig emotionerende zwanenzang ‘Niet voor het laatst.’

Het zou een passend einde zijn geweest, maar de bedenkers van de musical willen het publiek niet laten gaan zonder een medley te brengen van de grootste successen. Het zichtbaar op het podium musicerende orkest zet nogmaals in. En als ‘Malle Babbe’ klinkt, mag iedereen als vanouds inhaken en meebrullen.