Wie vakantie viert op een eiland is gedwongen om zijn focus te beperken. Zo kun je enkele vierkante kilometers grondig bestuderen, zonder de angst om iets te missen. Datzelfde overkomt me deze weken. Van de ene op de andere dag moet ik mijn heil zien te vinden in mijn eigen huis. Nu het buiten langer licht blijft en de temperaturen stijgen is de verleiding groot om toch naar buiten te gaan. Niet slechts voor een wandeling langs de Heemraadsingel, maar voor een ritje op de fiets.

Als toeristen in eigen stad bezoeken we het Noordereiland. We naderen dit stukje stad in de Maas vanuit het Noorden via de Willemsbrug, een stoere rode overspanning die een industrieel soort schoonheid bezit. Het is mooi om eens een andere blik over de Maas te werpen en, vooruit, om de Erasmusbrug in al haar glorie te zien schitteren in de middagzon.

We parkeren de fietsen bij Ons Park waar enkele studenten liggen te genieten van hun flesjes Corona, dat het tegenwoordig goed schijnt te doen. Het park wordt aan de westkant begrensd door een groene dijk die uitkomt bij de monumentale Hef. We beklimmen de dijk en wandelen in de richting van de imposante metalen constructie waar de treinen naar Breda en verder tot 1993 nog overheen denderden. Een stevig hekwerk maakt een nadere inspectie onmogelijk. De oorspronkelijke rails zijn nog wel te zien; de spoorlijn die ooit volledig bovengronds was kwam aan de noordkant van de Maas uit bij station Blaak.

Hef
Hef

We dalen de dijk af en vervolgen onze weg langs de zuidoever. In de Van der Takstraat verbazen we ons over een binnenplaats met een oude Christusdoorn die zijn bijnaam ‘Sunburst’ eer aan doet en beschenen door het gouden zonlicht mooi staat te zijn. Tot onze verrassing zijn in deze straat al enkele cafétjes open. Het langgerekte Burgemeester Hoffmanplein vormt het hart van het Noordereiland. Mensen zitten verspreid op bankjes onder het geboomte. ‘Als je niet beter wist, zou je denken dat we in een ver buitenland over een pleintje flaneren,’ merkt mijn reisgenoot op.

Sunburst
Sunburst

Het plein wordt aan de andere kant afgesloten door de Thorbeckelaan, waar Marten Toonder in 1912 werd geboren. Het grote Toonder-monument mag dan naast de Markthal staan, hier hebben ze het standbeeld van Tom Poes. Stralend wit poseert de stenen kat in het zonlicht, wijzend naar Toonders geboortehuis op nummer 28 b. De plaatselijke fietsenmaker heeft slim zijn telefoonnummer hoog op de gevel bevestigd, zodat dat op alle foto’s is te zien. Langs het water wandelen we naar het westelijke eindpunt. Hier staan enkele bankjes voor de mensen die over het water willen uitkijken. Een pensionado vertelt een jongere geïnteresseerde over zijn gloriejaren in de haven en over de schepen die hier ooit voorbijkwamen.

Tom Poes
Tom Poes

Vanaf een meerpaal bewonderen we de Erasmusbrug die zo hoog oprijst dat hij de zon bijna raakt. Als we nog even wachten, lukt het om een heuse Eclips te organiseren achter het hoogste puntje. Met het blote oog zien we met enige verbeeldingskracht een heuse Corona.

Er hangt een artistieke sfeer op het eiland. Hier en daar zijn muurschilderingen aangebracht. Een aan de Noordkade aangemeerd schip is in het trotse bezit van twee gestileerde Blues Brothers. Werkzaamheden aan deze kant zijn bedoeld om de Noordkade te versterken. Bij hoogtij komt het water over de rand. Het Noordereiland ligt ‘buitendijks’ en zal bij het doorzetten van de klimaatverandering geheel onder water verdwijnen.

Blues Brothers
Blues Brothers

De brede kade ligt er verlaten bij. Halverwege staat een geparkeerde auto met daarnaast een blauw windscherm. Een man en een vrouw hebben zich in opvouwbare stoeltjes genesteld en genieten samen, gescheiden door een koelbox van de lente. Wordt dit straks ‘het nieuwe normaal’?

Mijn reisgenoot wijst me op de gevels van Makelaar Ooms. ‘Ik ben daar ooit rondgeleid en ik wist niet wat ik zag,’ vertelt ze enthousiast. ‘Van binnen is het nog mooier; met gebrandschilderde ramen, kroonluchters en marmeren trappen die zijn versierd met metalen zeedieren.’

Een bouwvakker verlaat de auto die hij zojuist langs het water heeft geparkeerd. ‘Mooi he?’ zegt hij. R kijkt verrast in zijn richting. ‘Ondertussen lopen jullie dus wel midden op de rijweg,’ vervolgt de man terwijl hij ons voorbijloopt. ‘sommige mensen moet je ook alles uitleggen!’ Hoewel nergens verkeer is te bekennen, vervolgen we onze weg wat dichter langs het water. Het Noordereiland zit niet te wachten op toeristen, zelfs niet uit hun eigen stad.

Vlak bij Ons Park, ligt een ponton aangemeerd, waarop bankjes zijn vastgeschroefd. Terwijl R zich naar een van de cafés begeeft, kijk ik over het water naar de Kubuswoningen, het Witte Huis, de Markthal en de Openbare Bibliotheek. Ik krijg gezelschap van een dame die zich gedeeltelijk uitkleedt, maar met haar koptelefoon aangeeft in haar eigen bubbel te willen blijven. Daar verschijnt  mijn reisgenoot met verse koffie. De eerste horecaconsumptie sinds zeven weken.