Het kleine uit de vijftiende eeuw stammende kerkje van Den Hoorn zie je al vanuit de verte liggen tussen de uitgestrekte koren- en bollenvelden. Van welke kant je ook komt, de mooie, slanke toren steekt hoog uit boven het vlakke eiland Texel. Deze zomer worden hier iedere zondagmiddag en -avond klassieke concerten georganiseerd. Vanwege de maatregelen kan hooguit de helft van de capaciteit van het toch al kleine kerkje worden benut. Met 50 bezoekers is het concert van Anastasia Feruleva (cello) en Frank van der Laar (piano) dan ook uitverkocht.

De musici komen op via de consistoriedeur en openen met de vijfdelige Italiaanse Suite (1933) van Igor Stravinsky (1882 – 1971). De combinatie van de Nederlandse cello uit 1710 en de akoestiek van het hoge kerkje is betoverend. De diepe tonen lijken op te stijgen uit het binnenste der aarde en ook in de hogere registers produceert Feruleva krachtige melodielijnen.

Anastasia Feruleva
Anastasia Feruleva

Na het eerste stuk staat Frank van Laar stil bij de enorme impact die deze pandemie heeft op het culturele leven. De pianist vergelijkt deze periode met die van honderd jaar geleden toen in Parijs in de salon van Lili en Nadia Boulangier kunstenaars discussieerden over de vraag welke richting de kunsten zouden moeten inslaan. Ook veel Russische musici trokken destijds naar Parijs. Van Laar en Feruleva namen dit voorjaar het album L’Esprit du Temps op met muziek van Igor Stravinsky, Lili en Nadia Boulangier en George Enescu. Voor deze middag in Den Hoorn hebben ze gekozen voor een geheel Russisch programma.

Het duo vervolgt deze augustusmiddag met twee korte werken (‘Chanson Triste’ en ‘Humoresque’) van Anton Arensky (1861 – 1906). In zijn korte leven schreef hij niet veel, (hij bezocht liever het casino) maar wat hij maakte, was prachtig.

Anastasia Feruleva en Frank van der Laar
Anastasia Feruleva en Frank van der Laar

De minst bekende componist van deze middag is Boris Arapov (1905 – 1992). Zijn Sonate uit 1985 is boeiend en vervreemdend tegelijk. Dit driedelige werk geeft Feruleva de gelegenheid om de mogelijkheden van haar strijkstok en klankkast optimaal te benutten. Halverwege het tweede deel gaat de zware deur achter Van Laar aarzelend open en weer dicht. Van Laar kijkt even verstoord op, maar de gedachte dat een onbekend persoon in zijn provisorische kleedkamer zit te rommelen is kennelijk niet verontrustend genoeg om hoorbaar afgeleid te worden.

Het laatste stuk ‘Pezzo capriccioso’ van Tsjaikovsky (1840 – 1893) speelt Feruleva uit het hoofd. De bezielde Russische klanken van haar Rombouts-cello resoneren harmonieus in het houten interieur van het Hoornse kerkje.