Veel bleef hetzelfde op Vlieland: de duinen, het strand, de zee, de bossen, maar nieuw zijn de groene glazen plaquettes met dichtregels die verspreid over het eiland zijn neergelegd. Nergens staat vermeld van wie deze teksten zijn, maar de sfeer van weemoed en verlangen wijst in de richting van J. J. Slauerhoff (1898 – 1936). Deze zeevarende dichter is niet op Vlieland geboren, maar heeft hier in zijn korte leven veel tijd doorgebracht bij zijn oom en tante. Slauerhoff had last van astma en in Vlieland is de lucht veel schoner dan in de rest van Nederland. Museum Het Tromp’s Huys richtte jaren geleden al een speciaal Slauerhoff-hoekje in met handschriften, en vroege drukken van zijn romans en dichtbundels. Slauerhoffkenner Gerda Posthumus organiseert iedere zaterdag een wandeling langs de plaatsen die belangrijk waren voor de dichter.
Onze rondwandeling vindt plaats op de enige bewolkte dag, zodat we ons volledig kunnen concentreren op de gedichten en de verhalen. Posthumus leidt een groepje van acht personen langs het Oude Raadhuis, we steken het Kerkplein over en wandelen via het Armhuis en de Oude Kerk naar het kerkhof waar familie van Slauerhoffs moeder ligt begraven. In vroeger tijden vergaderde de VOC in het Armhuis, waar Michiel de Ruyter regelmatig aanschoof. Net als De Ruyter en Willem de Vlamingh verlangde Slauerhoff naar de zee. Na zijn studie medicijnen werd hij scheepsarts en maakte Slauerhoff kennis met verre landen als China, Indonesië, Brazilië en Portugal.
Gerda Posthuma draagt Slauerhoffs poëzie voor, en het valt ons op dat de teksten op de plaquettes verre van correct zijn. In een enkel geval lijkt er zelfs opzet in het spel zoals in de verandering van de regel ‘Hij had het land waarvoor hij scheepging lief’ in ‘Hij had het eiland waarvoor hij scheepging lief’. Zoals het leven op het eiland sporen nalaat in Slauerhoffs gedichten, gold dat ook voor zijn gezondheid. Zijn benauwdheid betrof niet slechts Nederland, maar was existentieel. Hij verlangde naar de vrijheid en de ruimte van de zee, maar aan boord was hij vaak ziek en verlangde hij naar de verre landen die hij wilde bezoeken. En daar wilde hij terug naar Vlieland. Dit wortelloze bestaan beschreef Slauerhoff in zijn gedicht ‘Wooningloze’
Wooningloze
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen,
Nooit vond ik ergens anders onderdak
Voor de eigen haard gevoelde ik nooit een zwak,
Een tent werd door de stormwind meegenomen.
Alleen in mijn gedichten kan ik wonen.
Zolang ik weet dat ik in wildernis,
In steppen stad en woud dat onderkomen
Kan vinden, deert mij geen bekommernis.
Het zal lang duren, maar de tijd zal komen
Dat voor de nacht mij de oude kracht ontbreekt
En tevergeefs om zachte woorden smeekt,
Waarmee ‘k weleer kon bouwen, en de aarde
Mij bergen moet en ik mij neerbuig naar de
Plek waar mijn graf in ’t donker openbreekt.
De gedichten van Slauerhoff kun je lezen als reisverhalen. Slauerhoff hield in het bijzonder van Portugal. Hij was een liefhebber van Portugese fado-muziek, waarover hij ook schreef. Fado-muziek heeft een melancholieke ondertoon, die Slauerhoff herkende. De Portugezen noemen dat gevoel Saudade. Een moeilijk te vertalen woord dat heeft te maken met heimwee, weemoed en verlangen. De Portugese zangeres Cristina Branco nam in 2000 in de Bonifatiuskerk in Leeuwarden een album op met in het Portugees vertaalde teksten van Slauerhoff.
‘O descobridor’ is een vertaling van ‘De ontdekker’.
De ontdekker
Hij had het land waarvoor hij scheepging lief,
Lief, als een vrouw ’t verborgen komende.
Er diep aan denkend stond hij droomende
Voor op de plecht en als de boeg zich hief
Was ’t hem te moede of ’t zich reeds bewoog
Onder de verten, waarin ’t sluimerde,
Terwijl ’t schip, door de waterscheiding schuimende,
Op de aanbrekende geboort’ toevloog.
Maar toen het lag ontdekt, leek het verraad.
Geen stille onzichtbare streng verbond hen tweeën.
Hij wilde ’t weer verheimlijken – te laat:
Het lag voor allen bloot. Hem bleef geen raad
Dan voort te varen, doelloos, desolaat
En zonder drift – leeg, over leege zeeën.