In mei 1977 deed de Groninger showbusiness-journalist, presentator en organisator Fokko Kramer me een aantrekkelijk voorstel dat mijn leven een andere wending had kunnen geven. Meer dan 46 jaar later ben ik opnieuw in Groningen en vraag ik me af wat er zou zijn gebeurd als ik had toegezegd op de dag dat Fokko Kramer belde.

De onbestemde periode tussen Kerst en Oud & Nieuw verblijven we in het prachtig gelegen Market Hotel in Groningen. Terwijl de late ochtendzon opkomt, kijk ik uit over de Grote Markt. Links het Grand Theatre, dat na een geslaagde kraakactie in de jaren tachtig aan een tweede leven begon, de Drie Gezusters, die nooit zijn weggeweest, voor me het stadhuis waar Rommy en ik elkaar ooit het jawoord gaven en uiterst rechts de Martinitoren, het onbetwiste hoogtepunt van de stad ook nadat het uitdagende Forum op een steenworp afstand werd neergezet.

Market Hotel

Market Hotel

In de jaren zeventig stond het Grote Marktplein tijdens Koninginnedagen vol met mensen als daar met veel bombarie talentenjachten werden georganiseerd. In 1975 haalde mijn klasgenoot Klaas Wolters me over om mee te doen, ik had ten slotte al drie maanden gitaarles en hij speelde niet onverdienstelijk blokfluit. We schreven twee nummers: ‘Pierrot, ga spelen op je fluit’ – waarvan de dubbelzinnige betekenis ons op dat moment ontging – en, geïnspireerd door onze scheikundelessen, ‘H2O, wat een water om me heen’, een lied over twee schipbreukelingen die met een gitaar op een vlot ronddobberen op de oceaan. Juryvoorzitter Jacques d’Ancona vond ons na afloop de moeite van het vermelden niet eens waard.

Geert achter het kofferorgel
Geert achter het kofferorgel

Twee jaar later probeerde ik het nog een keer met twee klasgenoten onder de naam the Strings. Geert Woltjer bespeelde een kofferorgel dat we mochten lenen van school. Als je het orgel inschakelde hoorde je het geluid van een ouderwetse stofzuiger. Zodra Geert de toetsen indrukte, wist hij dat stofzuigereffect enigszins weg te drukken. Hij was op den duur in staat hier op in te spelen en bedacht dat hij op het juiste moment de microfoon van zich af moest duwen om de bijgeluiden te verdoezelen. Jan Klip bespeelde een Spaanse gitaar van zijn broer en ik een elektrische Eko-gitaar. Ik had een melancholisch liefdeslied geschreven waarbij Jan akkoorden aansloeg en ik tokkelde.

Helaas is het nu uit / met haar en met mij

Het was net als sneeuw  / ineens was het voorbij

Zij had mij verlaten / voor ik het wist  

Ze had het in de gaten / ik was een egoïst

Hoeveel zelfkennis kun je hebben als zestienjarige?

30 april 1977
30 april 1977

We eindigden in ieder geval niet bij de eerste drie. Ik had de neiging teleurgesteld af te druipen toen Geert zonder schroom op juryvoorzitter Fokko Kramer afstapte om te informeren op welke positie we dan wel waren geëindigd. Volgens Geert waren we vijfde geworden van de vijfentwintig deelnemers. Ik kon het nauwelijks geloven, maar het was een uitkomst waar we mee thuis konden komen.

Dagen verstreken en het schoolleven slokte mijn aandacht weer op. Toen de bel naast mijn slaapkamer klingelde, reageerde ik eerder humeurig dan blij. Meestal betekende die bel dat er een klusje te doen was. ‘Wat is er?’ riep ik niet al te enthousiast naar beneden.

‘Telefoon!’ antwoordde mijn moeder. Dat was in die jaren zeer ongebruikelijk. Vrienden kwamen langs, familieleden belden meestal ’s avonds en dan nog vrijwel uitsluitend als er iemand jarig was. ‘Wie is het?’ vroeg ik.

‘Ik kon het niet goed verstaan,’ zei mijn moeder.

Ik noemde mijn naam.

Aankondiging
Aankondiging

‘Goedemiddag!’ hoorde ik een heldere mannenstem aan de andere kant van de lijn, ‘je spreekt met Fokko Kramer. Jij bent toch de woordvoerder van the Strings?’

‘Ja, dat klopt,’ antwoordde ik, happend naar adem.

‘Ik vroeg me af of jullie zin hebben om komende zondagmiddag op te treden in het Oosterparkstadion in de rust van de voetbalwedstrijd om het publiek te entertainen.’

‘Euh, we hebben niet echt een hele goede geluidsinstallatie,’ ontweek ik de vraag.

‘Oh, dat is geen probleem,’ aldus Kramer,’ ‘die hebben ze daar wel. Je kunt gewoon inpluggen.’

‘Vond u ons zo goed dan? We hebben die talentenjacht niet gewonnen.’

‘Nee, dat is waar, maar jullie zongen in het Nederlands en het klonk best leuk, het zou goed passen in het stadion.’

De stem van Fokko Kramer leek van een andere planeet te komen. Een planeet waar wij succes hadden en waar we zouden worden toegejuicht. Als het aan mij lag, stapte ik zonder enige aarzeling in de gereedstaande raket. Die beslissing lag echter niet alleen bij mij, al was ik dan de schrijver van de liedjes. ‘Ik moet even overleggen met de jongens van de band,’ zei ik.

‘Dat begrijp ik,’ zei Kramer, ‘zal ik je morgen rond deze tijd terugbellen?’

‘Dat lijkt me prima.’

Achteraanzicht
Achteraanzicht

Nadat ik de hoorn had neergelegd duurde het enige tijd voordat ik terug was op aarde. Ik legde mijn moeder uit wie Fokko Kramer was en hoe eervol het verzoek was dat deze showbusiness-journalist, presentator en organisator mij zojuist had gedaan. Ik merkte bij haar dezelfde mengeling van enthousiasme en spijt over de onvermijdelijke uitkomst van dit verleidelijke verzoek aan drie gereformeerde jongens die op het genoemde tijdstip geacht werden zich te laten onderwijzen door Gods Woord in de middagdienst van de vrijgemaakte kerk.

Ik sprong meteen op de fiets om het nieuws te bespreken met Geert, die bij me in de buurt woonde en met wie ik bevriend was. Als de ouders van Geert ‘Nee’ zeiden, was het over en uit, zo besloot ik. Ik belde aan, zag het verbaasde gezicht van Geerts moeder over mijn onverwachte bezoek. Ik zei dat ik iets belangrijks te bespreken had. Geert had mijn stem gehoord en kwam de trap al afgerend. ‘Ik ben gebeld door Fokko Kramer. Hij vroeg of we zondagmiddag willen optreden in het Oosterparkstadion in de rust van FC Groningen – Excelsior.’ Geert en zijn moeder waren even stil, keken elkaar eens aan en begonnen eerst voorzichtig te lachen en toen uitbundiger. Al snel liepen bij Geerts moeder de tranen over de wangen en ze riep de rest van de familie erbij. Ze vonden het allemaal geweldig voor ons, ze wisten zeker dat een doorbraak van the Strings slechts een kwestie van tijd was, maar optreden op zondag? Nee, dat kon echt niet.

Oosterparkstadion

Oosterparkstadion

De volgende dag reageerde Jan op een vergelijkbare manier. Met een steen in mijn maag wachtte ik het telefoontje van Fokko Kramer af. Ik zei dat mijn vrienden helaas verhinderd waren. Hij heeft me nooit weer gebeld. Ik heb me nog vaak afgevraagd wat er was gebeurd als dit optreden bijvoorbeeld op zaterdag had plaats gevonden en we wel waren gegaan. Had het hele stadion dan meegezongen? Waren we ten onder gegaan in het gejoel? Waren we domweg genegeerd? Ik vermoed het laatste.

Het jaar loopt alweer ten einde. Op de plek waar destijds het talentenjachtpodium was, staat nu een kerstboom. Ik kijk nog een keer uit over de Grote Markt en koester het moment dat Fokko Kramer belde en alles heel even mogelijk leek.