Het lezen van Born To Run is als het bijwonen van een van Bruce Springsteens extatische drie-uur-durende concerten. Het boek is overweldigend, aangrijpend, meeslepend en pijnlijk eerlijk. De hoofdstukken van deze autobiografie hebben de lengte van een gemiddeld popnummer, maar The Boss heeft zoveel interessante verhalen te vertellen dat hij bij elkaar meer dan vijfhonderd bladzijden nodig heeft.
In veel opzichten is Springsteen (1949) het tegendeel van een rockster. Het duurde lang voordat hij bekend werd, eerst in de Verenigde Staten, later in de rest van de wereld. Springsteen is eerlijk over zijn eigen kwaliteiten: zijn stem is verre van volmaakt (‘Wat betreft mijn stem, eigenlijk heb ik die helemaal niet’) en veel gitaristen zijn virtuozer dan hij. Zijn succes is te danken aan veel oefenen, het nemen van eigen beslissingen (‘Democratie is doorgaans een tikkende tijdbom in rockgroepen’) en vooral van zijn voortreffelijke vaardigheden als songschrijver. Het analyseren van Springsteens teksten vertelt je veel over het opgroeien in een arbeidersmilieu in New Jersey in de jaren vijftig en zestig: ‘Ik heb alle elkaar tegensprekende stemmen uit mijn jeugd omgevormd tot iets levends, iets krachtigs en iets lichts. In feite ben ik een klusjesman.’
Het veroveren van Amerika betekende het veroveren van ieder podium, een voor een. Springsteen en zijn bandleden reisden met de auto (Springsteen reed zelf zonder rijbewijs) van de Oost- naar de Westkust. Het lezen van deze fascinerende verhalen is als het herlezen van Jack Kerouacs On The Road. Ingesloten raken in een sneeuwstorm was een griezelige ervaring en Springsteen beschrijft hoe hij dit beleefde als betrof het een avontuur nabij het einde van de wereld.
In tegenstelling tot veel andere rocksterren bezweek Springsteen niet voor de verleiding van alcohol en drugs. Hij had meegemaakt dat zijn vader te veel dronk en alcohol maakte hem bang. Springsteen was daarom vastbesloten om nuchter te blijven: ‘Muziek maakte me al high genoeg.’ Maar niemand heeft zijn leven volledig in de hand; Springsteen beschrijft hoe hij de genen van zijn vader erfde, waardoor hij net als zijn vader wegliep als mensen hem te dicht op de huid kwamen en hij leed aan ernstige en langdurige depressies. ‘Mijn depressie gleed als een olievlek over de turquoise-groene baai van mijn zorgvuldige geplande leven.’
Naast therapieën en medicatie noemt Springsteen twee redenen waardoor hij niet opgaf: zijn vrouw Patti Scialfa, die als enige in staat is om The Boss te confronteren met zijn duistere kanten zonder dat hij wegloopt. De andere remedie zijn de drie- soms wel vier-uur-durende shows: ‘Als ik voor duizenden mensen sta, voel ik me volkomen veilig, daarom zijn jullie nog niet van me af.’ Bruce Springsteens memoires tonen zijn positieve houding, zelfs ten opzichte van mensen die hem dwars hebben gezeten. Muziek maken was het enige dat hij echt graag wilde doen: ‘Ik ben blij dat ze me betalen voor mijn inspanningen, maar ik zou het precies zo hebben gedaan als ik er niks voor had gekregen.’ Dat is de juiste instelling!
Bruce Springsteen – Born To Run, memoires, Simon & Schuster Ltd, 528 blz.