De een heeft mateloze bewondering voor de ‘minimal music’ van Philip Glass, de ander praat er met nauwelijks verhulde minachting over. Het oeuvre van de Amerikaanse componist is al meer dan een halve eeuw spraakmakend. Aanstaande woensdag hoopt Glass zijn 87ste verjaardag te vieren, vandaag verschijnt zijn nieuwe album Solo.

Als componist vindt Glass het belangrijk om zijn eigen werk, als het even kan, zelf uit te voeren. Met zijn Philip Glass Ensemble reisde hij al vele malen de wereld rond. Toch ontsnapte Glass niet aan de Covid-pandemie en kwam ook hij in die periode thuis te zitten. Daar besloot hij eerder geschreven stukken tegen het licht te houden en opnieuw op te nemen. In zijn New Yorkse appartement, speelt Glass de werken op het instrument waarop ze ooit zijn gecomponeerd.

Album cover
Album cover

‘Mad Rush’ (1979), is oorspronkelijk een orgelwerk dat Glass schreef naar aanleiding van het bezoek van de Dalai Lama aan New York. ‘Opening’ (1982) komt van het succesvolle album Glassworks. ‘Truman Sleeps’ werd gebruikt in de film ‘The Truman Show’ (1998), waarin Glass een gastrol had als pianist. Verder speelt de componist nieuwe bewerkingen van ‘Metamorphosis I’, ‘II’, ‘III’ en ‘V’ uit 1989.

Dat er herhaling voorkomt in de muziek van Glass is nogal eens een bron geweest van misverstand. Binnen die herhaling zorgt Glass namelijk wel degelijk voor variatie, de patronen veranderen voortdurend.

Na zijn conservatoriumopleiding aan de Juilliard School of Music in New York, waar hij begon met fluit en verder ging met piano en compositie, ontving hij twee jaar privéles van Nadia Boulangér (1887 – 1979) in Parijs. Deze Franse pianist, dirigent en componist van het oude stempel gaf hem nooit eens een complimentje. Wel informeerde ze een keer bezorgd naar zijn geestelijke gezondheid toen hij per ongeluk een dissonant gebruikte in een van zijn composities.

De kennismaking met de Indiase sitarspeler en componist Ravi Shankar (1920 -2012) begin jaren zestig was bepalend voor de richting die Philip Glass insloeg, zowel in zijn leven als in zijn werk. Glass schreef hier uitgebreid over in zijn autobiografie Words without Music (Faber & Faber, 2015).

Toen Glass eind jaren vijftig het conservatorium verliet, was daar nauwelijks kennis aanwezig over niet-westerse muziek, laat staan dat die werd doorgegeven. Nieuwsgierig als hij was, ging hij zelf op zoek. Met zijn latere vrouw JoAnne reisde hij per boot en trein via Spanje en Turkije, naar Afghanistan, Iran, Pakistan en India. De complexe maatsoorten uit India verwerkte hij in zijn eigen muziek. Zonder verhalende melodielijnen kregen zijn stukken een tijdloos karakter. Wie daar open voor stond, kreeg na langdurige beluistering van Glass’ composities transachtige ervaringen, wat voor anderen juist een reden was zich er verre van te houden.

Glass’ reizen naar Azië hadden niet alleen invloed op zijn muziek, hij raakte tevens geïnteresseerd in Oosterse religies als het Taoïsme, het Hindoeïsme en het Boeddhisme. Glass’ ontmoeting met de Dalai Lama leidde tot zijn betrokkenheid bij de Tibetaanse onafhankelijkheidsbeweging.

Bij het ontwikkelen van zijn projecten en het schrijven van zijn muziek vertrouwt Philip Glass op zijn innerlijke kompas. In dat opzicht lijkt hij op zijn vader Ben, die als gevluchte Russische Jood in de jaren dertig een platenwinkel begon in Baltimore (Maryland, VS) zonder iets af te weten van muziek. Door iedere avond de nieuwste platen te beluisteren, ontwikkelde hij zich echter tot een expert op het gebied van de moderne klassieken. Als Ben iemand de winkel zag verlaten met een plaat zonder te betalen, ging hij erachteraan en gaf de persoon in kwestie zo’n pak rammel dat die zich nooit meer in de buurt durfde te vertonen.

Ook Philip kreeg met de minder empathische kant van zijn vader te maken, nadat hij zijn ouders een brief schreef vanuit Europa. In een spontane opwelling was Philip in 1965 met zijn katholieke vriendin JoAnne Akalaitis getrouwd in Gibraltar, waar dat maar vijf pond kostte. Zijn Joodse familie deed nauwelijks aan tradities, bovendien hadden ze twee katholieke aangetrouwde familieleden en Philip verwachtte geen problemen. Toch ontving Philip een brief van zijn vader met de mededeling: ‘Je zult wel begrijpen dat je vanaf nu niet meer welkom bent in de ouderlijke woning.’ Pas jaren later en twee kleinkinderen verder (zijn vader was inmiddels overleden) begreep hij van een ander familielid hoe de vork in de steel had gezeten: het betrof een wraakactie van zijn vader in de richting van Philips moeder Ida, die destijds twee ooms niet meer over de vloer wilde hebben omdat die waren getrouwd met katholieke vrouwen.

Een van die ooms, Uncle Henry, was bovendien muzikant. Als de jonge Philip weer eens te veel met muziek bezig was hield zijn moeder hem het schrikbeeld voor: ‘Muzikant zijn betekent je leven lang reizen en in hotels verblijven.’ Weinig leek Philip aantrekkelijker dan juist dat. Het contact tussen moeder Ida en zoon Philip herstelde overigens wel. Zeker toen Ida zag hoeveel succes Philip uiteindelijk kreeg. Op haar sterfbed drukte ze haar zoon op het hart toch vooral zijn royalty’s goed te regelen.

Einstein on the Beach

Einstein on the BeachTerugblikkend op zijn carrière lijkt het alsof Glass altijd succes heeft gehad. Toch heeft hij tot aan zijn 41ste in zijn levensonderhoud voorzien als fabrieksarbeider en als taxichauffeur. Zijn eerste betaalde concert, waar hij ook echt iets aan overhield, vond plaats in de Rotterdamse Doelen in 1978.

De naam van Philip Glass werd vooral gevestigd door drie opera’s waarin zijn uiteenlopende fascinaties waren terug te vinden en die nog regelmatig worden uitgevoerd. Einstein on the Beach (1976) is een vijf uur durend wetenschappelijk theaterspektakel dat hij maakte met theatermaker Robert Wilson. Satyagraha (1979), dat Glass schreef met librettist Constance DeJong, vertelt in drie delen het imponerende verhaal van het geweldloze protest van Mahatma Gandhi. En Akhnatan (1983) is een opera over de achttiende farao die probeerde een monotheïstische religie in te voeren in Egypte en die om die reden uit de geschiedenisboeken werd gewist. De liederen in Akhnatan worden gezongen in het Akkadisch, het Hebreeuws en het oud-Egyptisch.

Akhnaten

AkhnatenIn totaal schreef Glass vijftien opera’s, veertien symfonieën, twaalf concerten en negen strijkkwartetten. Daarnaast nog vele losse werken als muziektheaterproducties, filmmuziekpartituren en kameropera’s. In de klassieke wereld bleef Glass nog lang een vreemde eend. Al was het maar omdat hij niet terugschrok voor geluidsversterking. Door zijn toegankelijke muziek en zijn vele samenwerkingen met andere kunstdisciplines, zoals opera, spoken word, dans, toneel, film verbreedde zijn publiek steeds verder. Popmuzikanten als Paul Simon, Leonard Cohen, Lou Reed, en Patti Smith, werkten met hem samen en versterkten zijn cultstatus. De Brian Eno / David Bowie albums Heroes (1977), Low (1977) en Lodger (1979) verwerkte hij tot symfonieën.

Bij de lancering van zijn album Solo verscheen een promotiefilmpje waarin je de componist thuis achter zijn piano ziet zitten. In alle eenvoud opgenomen en teruggebracht tot de essentie ontroert zijn muziek, omdat je weet: dit is waar het uiteindelijk om draait. Tijdloze muziek, zonder woorden, vastgelegd voor de eeuwigheid.

Solo

Philip Glass – Orange Mountain Music