In plaats van het strooien van kruimels informatie naar nieuwsgierige journalisten, beschrijft jazzpianist Brad Mehldau zijn drijfveren in de pijnlijk openhartige memoires Formation, Building a personal canon.

Brad Mehldau (1970) is de meest invloedrijke jazzpianist van dit moment. Regelmatig overschrijdt hij de grenzen van dat genre. Enkele maanden geleden verscheen zijn solo album Your Mother Should Know waarop hij nummers van the Beatles naar zijn hand zet. In mei van dit jaar voerde hij met het Nederlands Kamerorkest het door hem gecomponeerde pianoconcert uit. Op 9 juli trad Mehldau met zijn vaste trio aan op het North Sea Jazz in Ahoy, Rotterdam. Drie kwartier voor dat optreden stroomde de grote Hudsonzaal al vol. Vanaf het moment dat Mehldau en zijn vaste begeleiders bassist Larry Grenadier en drummer Jeff Ballard begonnen te improviseren op de pakkende groove van ‘Got Me Wrong’ ontstonden momenten van muzikale magie waarbij alle andere aardse zaken triviaal werden. Tijdens zijn onnavolgbare solo’s sloot Mehldau zijn ogen, boog hij zich diep over de toetsen en liet hij zijn vingers vrijelijk bewegen over de volle breedte van het klavier.

Het grootste deel van het jaar woont de pianist met zijn vrouw zangeres Fleurine en hun drie kinderen in Nederland. Mehldau is nooit happig geweest op het geven van interviews en hij schermt zich bij voorkeur af van de buitenwereld. Na het verschijnen van het eerste deel van Mehldau’s memoires wordt zijn mediaschuwheid begrijpelijker. In plaats van het strooien van kruimels informatie, kiest de pianist ervoor om in eigen bewoordingen te beschrijven wat hem als muzikant en als mens beweegt. Formation, Building a personal canon is een pijnlijk openhartig portret geworden van de geniale musicus als jongeman.

Eighth birthday

Achtste verjaardag

Mehldau schrijft eerlijk, zijn zelfkritiek is af en toe meedogenloos. Hij analyseert zijn drijfveren zonder in de anekdotische borreltafeltaal te vervallen die muzikanten vaak eigen is. Sleutelmomenten komen in verschillende versies voorbij. Allereerst beschrijft Mehldau het feitelijke voorval, vervolgens staat hij stil bij de vormende werking ervan. Openhartig doet hij een boekje open over allerlei zaken waarvan het grote publiek nog niet op de hoogte was. De musicus schrijft dat hij niet is opgegroeid bij zijn biologische ouders. Mehldau geeft een positieve draai aan zijn adoptieverleden: hij voelde zich welkom in het nieuwe gezin en laat merken dat hij liefdevol is grootgebracht in Bedford, New Hampshire.

Toch konden zijn adoptieouders niet voorkomen dat de jonge Brad het op school zwaar te verduren kreeg. Vanwege zijn multifocale brillenglazen kreeg hij de bijnaam: ‘vier-oog’. Het maakte hem kwetsbaar en onzeker waardoor het pesten juist verergerde. ‘Ik begreep niet waar die haat vandaan kwam. Wat had ik fout gedaan?’, vraagt Mehldau zich veertig jaar later nog af.

Senior Year of High School 1987

Laatste jaar High School 1987

Zijn vaardigheden als pianist haalden hem uit zijn isolement. Daarmee was de narigheid echter niet voorbij. Op zoek naar zijn seksuele identiteit deed hij homoseksuele ervaringen op met vrienden. Toen hij een einde maakte aan die experimenten, namen die ‘vrienden’ wraak door ‘Brad is een flikker’ op de schoolmuur te kalken en lasterende verhalen over hem te vertellen. Aan het eind van zijn middelbare schooltijd kwam hij enkele punten tekort om te slagen en viel ten prooi aan seksueel misbruik door de schooldirecteur.

In New York brak een nieuwe tijd aan, toen Mehldau in de vroege jaren 90 deel ging uitmaken van een vruchtbare generatie jazzmuzikanten. Uitgebreid beschrijft hij zowel zijn actieve als zijn passieve muzikale ontwikkeling. Als luisteraar is hij een omnivoor: hij luistert naar klassiek, naar jazz in alle soorten en maten en naar popmuziek. Hij ziet een overeenkomst tussen John Coltrane en Johann Sebastian Bach: beide componisten verbinden zich in hun muziek aan God.

De keuze tussen klassiek en jazz kon Mehldau pas maken nadat hij het essay ‘Perennial Fashion – Jazz’  had bestudeerd van de door hem aanvankelijk bewonderde Theodor Adorno (1903 – 1969). Deze Duitse socioloog, filosoof, musicoloog, componist en literatuurcriticus vergeleek jazz met de volgens hem superieure westerse klassieke muziek. In zijn essay liet Adorno merken geen aanleg voor ‘swing’ te hebben en om die reden ontkende hij de waarde ervan. Bovendien schreef hij neerbuigend over Afro-Amerikaanse tradities. ‘Dit essay betekende het einde van mijn gedweep met de zogenaamde ‘hoge’ cultuur,’ concludeert Mehldau.

Mehldau playing the Rhodes at Augie's, New York

Achter de Fender Rhodes, Augie’s, New York

Mehldau zocht naar een stijl van spelen waarmee hij een brug kon slaan tussen muzikale vrijheid en traditie. ‘Creativiteit is een zoektocht naar iets dat groter is dan ikzelf, iets dat er al was voordat ik me melde met mijn telkens veranderende inzichten.’ Met gelijkgestemde medemuzikanten putte hij uit een bredere bron dan hun voorgangers. Ze beperkten zich niet tot jazzstandards, maar kozen, mede geïnspireerd door hiphopartiesten, voor aansprekende popsongs. Hilarisch is het verhaal over New Yorkse muzikanten die platen van de in hun ogen conservatieve trompettist Wynton Marsalis gebruikten als frisbee.

De wonden van Mehldau’s jeugdjaren bleken nog niet geheeld toen de pianist zijn eerste platen opnam bij Warner Records. De muzikant verdoofde de pijn en de leegte die hij ervaarde met grote hoeveelheden drugs in steeds zwaardere varianten. In die periode verloor hij enkele vrienden aan een overdosis. In een poging af te kicken van de heroïne schakelde hij over naar drank en speelde vervolgens zo slecht dat saxofonist en bandleider Joshua Redman zich genoodzaakt zag hem als pianist te ontslaan. Mehldau sloot zich aan bij de band van David Sánchez, die hij eveneens gruwelijk in de kou liet staan tijdens de opnames van een belangrijk album.

1991

1991

Een telefoontje van de platenbaas zorgde voor de ommekeer in zijn leven: of de pianist zich wilde melden voor een onderhoud. Op het Warner-hoofdkantoor trof hij niet alleen de directeur van de platenmaatschappij aan maar tevens een omvangrijke delegatie bestaande uit vrienden, familieleden en medemuzikanten. Als Mehldau zich op zou laten nemen in een afkickcentrum in Los Angeles om zijn demonen definitief van zich af te schudden, was Warner Music bereid om te investeren in een serie trio-albums. ‘Met de hulp van God die al die tijd bij me is gebleven, lukte het om van mijn verslaving af te komen,’ sluit Brad Mehldau het eerste deel van zijn autobiografie af.

Brad Mehldau, Pat Metheney, Larry Grenadier, Jeff Ballard, 2007

Brad Mehldau, Pat Metheny, Larry Grenadier, Jeff Ballard, 2007

Mehldau’s gevarieerde oeuvre bestaat uit ten minste 33 albums. Hopelijk laat deel twee van deze memoires niet lang op zich wachten.

Brad Mehldau – Formation, Building a personal canon, Part I. Equinox Publishing, Sheffield. 295 pages.