Op What Was Said (2016) werkte Tord Gustavsen samen met vocalist Simin Tander. De Noorse pianist en de Duits – Afghaanse zangeres lieten zich voor dat project inspireren door kerkmuziek. Onlangs nam Gustavsen een nieuw instrumentaal album op met zijn jazztrio. De muziek op The Other Side is eveneens gebaseerd op hymnes en gezangen. Een gesprek met Tord Gustavsen over zijn ‘diepere standards’.
Slaat The Other Side op je andere muzikale kant, die van kerkmusicus?
Gedeeltelijk. De titel verwijst ook naar het maken van een trioalbum naast mijn andere projecten. Op een fundamenteler niveau, slaat de titel op de andere kant van virtuositeit: het beperken van improvisaties tot een bescheiden niveau. Maar het belangrijkste is dat dit album verwijst naar de andere kant van ons bestaan: de eeuwige slaap en de diepe rust van waar we vandaan komen en waar we ooit weer naartoe gaan. De dood is vaak tragisch, maar verwijst ook naar een oceaan van rust en een bron van hoop.
Je noemt hymnes en andere kerkliederen je ‘diepere standards’. Wat bedoel je daar precies mee?
Kerkliederen worden op veel verschillende manieren uitgevoerd en ik beschouw ze dan ook niet als vaststaande composities. Mensen kennen deze muziek al vele generaties lang en ze vormden al een onderdeel van mijn leven ver voordat ik kennismaakte met de Amerikaanse jazzmuziek. De melodieën en de teksten zijn diep geworteld in mijn ziel. Ik heb een tijdje afstand genomen van de traditionele kerk, maar onlangs ontdekte ik een minder dogmatische vorm van devotie, vrijer maar nog altijd verbonden aan mijn wortels. De kerkliederen zijn mijn ‘diepere standards’ omdat ze me mijn hele leven al vergezellen en omdat ik ze op een vrije manier benader.
Hoe omschrijf je devotie?
Dat is lastig uit te leggen vanwege de persoonlijke, spirituele en therapeutische implicaties. Devotie is het je overgeven aan iets dat groter en fundamenteler is dan je ego. Devotie vind je in spiritualiteit, maar ook in muziek. Dit betekent overigens niet dat mijn medemusici dezelfde achtergrond hebben als ik, maar we delen wel degelijk onze overgave aan de muziek als een heilig soort schoonheid.
Ik voel herkenning met je muziek vanwege mijn vergelijkbare achtergrond. Hoe zit het met mensen in het publiek die niet bekend zijn met kerkliederen? Kunnen zij ook van je muziek genieten?
Alle manieren waarop je muziek kunt beleven zijn relevant; mensen kunnen geraakt worden, uitgedaagd, geprikkeld of gestreeld. Al die ervaringen hebben waarde. Soms spelen we voor een zaal met mensen waarvan 70 of 80 procent bekend is met de muziek die we spelen. Maar we treden ook wel eens op voor publiek zonder voorkennis. Als ik luister naar Soefi-muziek in een taal die ik niet versta, kan ik wel degelijk een gevoel van verbondenheid ervaren of zelfs doordringen tot de kern van die muziek.
Was het project met Simin Tander de aanleiding om terug te keren naar de kerkmuziek?
Het was een van de aanleidingen. De muziek op The Other Side is ook een voortzetting van de muziek van mijn eerste drie albums. En ik heb mijn hele leven in kerken gespeeld; ik heb koorprojecten gedaan en ik speel solo-meditatiemuziek. In die zin is dit album een voortzetting van iets dat er altijd al is geweest.
Is dit de eerste keer dat je elektronische effecten gebruikt op een trio-album?
Ik experimenteerde voor het eerst met elektronica toen ik met Simin Tander werkte aan ons project. Ik integreerde optische midi-sensoren in mijn akoestische pianospel. In dat project ontbreekt een bassist, dus ik speelde de baspartijen op de piano via deep-end synth-bass. Met het trio hebben we wel een bassist en nu gebruik ik de elektronica om een subtiele ruimtelijke dimensie aan te brengen. Je hoort het misschien niet meteen maar als je luistert via een goede muziekinstallatie kun je er niet omheen.
Wat is je vroegste muzikale herinnering?
Vierhandig pianospelen met mijn vader. Hij legde de muzikale fundering waarop ik improviseerde.
N.a.v.
The Other Side
Tord Gustavsen Trio – ECM